Alice’s Adventures in Wonderland / Lewis Carroll ; illustrated by Maggie Taylor. –Palo Alto, USA : Modernbook Editions, 2008.
Woordspelingen, paradoxen: als kind was ik er al dol op. Alice in Wonderland van Lewis Carroll is er vol van. Martin Gardner noemt het een curieuze, ingewikkelde soort van nonsens, G.K. Chesterton heeft het over een mengeling van verwarring en gezond verstand. Als liefhebber met een doctoraal in de logica ben ik in goed gezelschap. Lewis Carroll zelf studeerde cum laude af in de wiskunde. Aan het eind van het verhaal vertelt Alice dat ze alles heeft gedroomd. Maar hoe kunnen we weten of we dromen of wakker zijn, vroeg Socrates zich al af in Plato’s Theaetetus. Voor mij zijn de illustraties een wezenlijke aanvulling op het verhaal. Die van Maggie Taylor zijn onvolprezen als het gaat om de spanning tussen droom en werkelijkheid, tussen absurditeit en logica. Om met Tweedledee (uit “Through the Looking Glass”) te spreken: “If it was so, it might be; and if it were so, it would be; but as it isn’t, it ain’t. That’s logic.”