Mensen, mensen / Peter Spier ; vert. [uit het Engels] door L.M. Niskos. - Rotterdam : Lemniscaat, 1981.
Voordat ik het boek zag, rook ik het boek. Een geur die ik niet kende: de geur van papier. Verspreid in een hoek en toch ordentelijk op hun plek, al deze boeken van wie geen een gelijk was aan de andere. Het kleinste boek was al groot voor mij, het grootste boek reusachtig. Ik pakte het boek en het stribbelde niet tegen, het boek wilde opgepakt worden. Mensen, mensen wàt een mensen.
Groter dan dit boek was er niet te vinden. Dit boek duwde met z’n indrukwekkende fysiek alle kleinduimpjes en lilliputters en frêle dames en monsters gewoon weg om zich naar voren te dringen. Ik was maar een beetje groter dan deze nieuwe, eerste vriend. Ik sloeg het boek open, armen die wijd open spreiden om me welkom te heten. In de verte riep de juf naar mij. Of ik me wilde voegen bij de kinderen die gingen buitenspelen. Stralend zonlicht werd ingeruild voor ander stralend zonlicht. En zo is het sindsdien gebleven.