Juryrapport Hieronymus van Alphenprijs 2015

Sinds 2000 is de Hieronymus van Alphenprijs elf keer uitgereikt, zes keer aan een man, vier keer aan een vrouw en een keer aan een echtpaar. De verdeling tussen mannelijke en vrouwelijke gelauwerden, ook al hebben de mannen een kleine meerderheid, is niet echt opvallend en sluit aan bij de hedendaagse maatschappelijke verhoudingen. Wat echter wel opvallend aan de lijst van gelauwerden is dat zij allemaal afkomstig zijn uit Nederland. Op het eerste gezicht is dit misschien ook weer niet zo bijzonder, want de Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur is een Nederlandse stichting, afkomstig uit een Nederlands platform. Maar als je er wat langer over nadenkt, en dat heeft deze jury gedaan,  is het toch vreemd. De prijs is, en dat is te lezen in de folder van de stichting, ingesteld voor het eren van diegenen met bijzondere verdiensten op het gebied van onderzoek, voorlichting, publicaties of het beheer van collecties met betrekking tot de geschiedenis van de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur. Er kan dus geen misverstand over bestaan dat het gaat om Nederlandstalige en niet om Nederlandse jeugdliteratuur! Welbewust is destijds door het bestuur voor deze omschrijving gekozen om ook de Friese en de Vlaamse jeugdliteratuur erbij te betrekken. De vraag is dan gerechtvaardigd of er bij de mensen die met de Hieronymus van Alphenprijs geëerd kunnen worden geen Vlamingen zijn die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt op de genoemde terreinen? U zult begrijpen dat dit voor de jury een retorische vraag was. Natuurlijk zijn die er! Bij het juryberaad voor de Hieronymus van Alphenprijs 2015 is dan ook nadrukkelijk over de Nederlandse grenzen heen gekeken. Verschillende kandidaten zijn de revue gepasseerd, Nederlanders en Vlamingen, maar uiteindelijk heeft de jury een Vlaming voorgedragen aan het bestuur. En de jury is zeer verheugd dat het bestuur enthousiast op de voordracht heeft gereageerd, en wat nog belangrijker is, met de voordracht heeft ingestemd. De winnaar of liever gezegd de winnares van de Hieronymus van Alphenprijs 2015 is een Vlaamse die op een breed terrein van het onderzoek van de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur in het algemeen, en ook specifiek op het gebied van de geschiedenis daarvan haar sporen heeft verdiend.

De laureaat heeft in Vlaanderen  de basis gelegd voor het academisch onderzoek naar de jeugdliteratuur, zowel die uit Nederland en Vlaanderen als uit andere landen. Als hoogleraar literatuurwetenschap in Leuven gaf zij, want zij is al enkele jaren met emeritaat, vanaf 1980 colleges over jeugdliteratuur en dat was in die tijd nog niet echt heel gebruikelijk binnen de universiteiten. Daarmee droeg ze in belangrijke mate bij aan de emancipatie van het onderzoek naar de Nederlandstalige jeugdliteratuur. In een interview met Karin Woets in Literatuur zonder leeftijd ter gelegenheid van haar afscheid als hoogleraar aan de universiteit Leuven, zei zij: ‘De jeugdliteratuur zat hier wel echt achter de keukendeur’. Dankzij haar onderhoudende colleges werd de ene na de andere lichting studenten geënthousiasmeerd om onderzoek te doen op het gebied van de kinder- en jeugdliteratuur. Het onderzoek naar de jeugdliteratuur in Vlaanderen heeft zich daardoor breed kunnen ontwikkelen. Echter, zeker niet alleen in Vlaanderen, want zij was door haar publicaties ook een grote stimulans voor mensen aan de Nederlandse universiteiten.

Talrijk zijn haar publicaties over jeugdliteratuur. Bij elkaar geven ze blijk van haar brede en veelzijdige deskundigheid op dit terrein. Of het nu gaat om het benaderen van kinder- en jeugdboeken vanuit een receptietheoretische invalshoek, of over het recenseren ervan, de verhouding jeugdliteratuur – volwassenenliteratuur, leesbevordering, uitgeverijgeschiedenis, filosofische aspecten van jeugdliteratuur, jeugdliteratuurhistorische thema’s – de laureaat heeft er haar licht over laten schijnen. Geen onderzoeker of docent jeugdliteratuur kan om haar publicaties heen. Het verschijnsel jeugdliteratuur kan inmiddels een standaardwerk genoemd worden. Hierin wordt op wetenschappelijke wijze het communicatieproces tussen auteur en lezer van jeugdliteratuur verhelderd. In 2000 verscheen de zevende druk van het boek, onder de titel ‘Jeugdliteratuur in perspectief’, een titel die de veelzijdigheid aan onderwerpen die in het boek aan de orde komen, nog meer recht doet. Een meer historische studie is Van Nicolaas van Myra tot sinterklaas, over de veelheid aan teksten die de Goedheiligman tot onderwerp hebben. Dan is er Uit de schaduw : De geschiedenis van de jeugdliteratuur in Vlaanderen van 1830 tot heden, dat de laureaat samen met Jan van Coilllie samenstelde. Het kloeke boek geeft een gedegen historisch overzicht van de Vlaamse jeugdliteratuur en dat was tot het verschijnen van dat boek nog nooit goed in kaart gebracht. Op het gebied van uitgeverijgeschiedenis kan de studie Averbode, een uitgever apart (2002) worden genoemd waaraan zij een belangrijke bijdrage leverde. En als laatste wapenfeit noemen we de vorig jaar verschenen geschiedenis van de Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur, Een land van waan en wijs, dat zij samen met Helma van Lierop-Debrauwer en Vanessa Joosen mogelijk heeft gemaakt en waaraan zij ook meerdere hoofdstukken heeft bijgedragen. Kortom, een veelheid aan activiteiten en indrukwekkende publicaties om het onderzoek naar de kinder- en jeugdliteratuur te verdiepen en te verbreden, te stimuleren en onder de aandacht te brengen.

Dit veelzijdige werk vraagt om waardering. Bij haar afscheid als hoogleraar in Leuven werd een vriendenboek met de mooie titel Eeuwige jeugd gepubliceerd, een vriendenboek waarin een groot aantal onderzoekers, auteurs, uitgevers en recensenten een bijdrage over een favoriet jeugdboek leverde. Deze bijdragen laten nog eens zien welk een grote invloed de laureaat op generaties jeugdliteratuuronderzoekers en -schrijvers heeft gehad. Wij willen deze hulde graag uitbreiden met een prijs. En we zijn ervan overtuigd dat iedereen in de zaal nu wel weet dat de Hieronymus van Alphenprijs 2015 alleen maar kan gaan naar prof.dr Rita Ghesquière.

De jury:

Toin Duijx
Sanne Parlevliet
Janneke van der Veer