Het was het mooiste boek uit zijn kindertijd. Boep en Joep van P.H. Fruithof. Huisgenoot M. heeft het tussen zijn tiende en veertiende wel twintig keer gelezen. Hij weet nog dat hij het op zijn verjaardag kreeg. In 1967 kwam de omnibus uit bij de Nederlandse Boekenclub, waarbij opvalt dat het deeltje uit 1955 (Boep en Joep door dik en dun) niet is opgenomen. Jan Kruis maakte voor deze verzamelbundel de illustraties. De oorspronkelijke uitgave uit 1953 was geïllustreerd door W. Idzenga. Al eerder (1961) was een verzamelbundel verschenen bij uitg, De Lanteern, met illustraties van Elly Hesemans-van Beek.De Nieuwe Limburger en de Nieuwe Haarlemsche Courant noemden het in 1961-1962 ‘allercharmanste verhalen over een tweeling die vol streken zit, maar ook echte goede jongens zijn’. Ze zetten bijvoorbeeld acties op touw voor de eenzame Japie en de zieke Annelies. Het Lectuur-Repertorium 1952-1966 spreekt van ‘aardige boeken voor de jeugd’.
Over Boep en Joep en Pieter Hendrik Fruithof (1912-1997) is verder niet veel te vinden. Hij begon met schrijven van kinderboeken in 1946, met een serie boeken over Prikkebaard. We kunnen van Fruithof leren hoe je plezier in lezen stimuleert. Bij herlezing anno 2023 zat ik in ieder geval regelmatig te glimlachen. Saai werden met name de eerste twee boeken niet. Het derde boek wijkt af, want hierin zijn Boep en Joep ondersteunend aan een lang verhaal met oom Hippo als centrale figuur.
‘Boep en Joep’ lijkt op slapstick
Boefjes, dat zijn Boep en Joep Stoer. De hoofdstukken in deel 1 en 2 zijn korte sketches, die lijken op slapstick. De hoofdpersonen hebben de beste bedoelingen. Maar er gebeurt wat je als kijker of lezer al verwacht, in tegenstelling tot de hoofdpersonen. Net zoals bij Ben Turpin, Laurel en Hardy of The Rascals. De lichaamstaal en mimiek is sterk aangezet. De hoofdpersonen zijn naïef en de gevolgen van hun acties zijn over het algemeen kolderiek.
In slapsticks spelen beelden een belangrijker rol dan woorden. Dat is ook in deze boeken het geval. De dialogen en beschrijvingen in het boek zijn bedoeld om actieve beelden bij de lezer op te roepen: Vallen, je vasthouden en de boel meetrekken. Springen en verkeerd terechtkomen. Je vasthouden aan de lichtschakelaar en daardoor het theater in het donker zetten. Een koe, die in de kamer van de buurvrouw de bloemen opeet.... Het uiterlijk van Boep en Joep lijkt op “De Dikke en de Dunne” uit de welbekende films. De cartooneske tekeningen van Jan Kruis benadrukken de absurde situaties. Ook de namen in het boek dragen bij aan de beelden van de lezer. Burgemeester Bolletoet, generaal Bullebast, luitenant Kruit, luitenant-generaal Vuurpil, overste Zuurbom, meneer Van Letteren, slager Verwoerd, Sjaak, de giraffe. Juffrouw Stekepin, dokter Pilsma, de heer en mevrouw Sijmel. Hun namen zijn al de voorbode van hun rol in het verhaal.
Volwassenen houden ook van ‘streken’
De boeken zijn niet moraliserend. Vader Stoer en vader Bell lijken wel wat op elkaar in hun reactie op hun zoons: “De kinderen groeien op voor galg en rad”, maar zij lachen er tegelijkertijd om. Vader en moeder hebben begrip voor de verleidingen waar de tweeling mee te maken heeft. Als je er maar niet over liegt. Dan krijg je geen straf. Zelfs de generaal kan zijn lachen niet verbergen als hij hoort dat Boep en Joep de richtingaanwijzers naar het dorp verzetten, zodat korporaal Sjaak en Hilletje het dienstmeisje van de familie, elkaar kunnen zien. Een hele legercolonne verdwaalt, maar ach…. En Boep en Joep, verscholen achter een heuveltje, maar kijken hoe het afloopt.
De ouders houden ook zelf wel van een grapje. Ze geven het nachthemd van mevrouw Stoer aan oom Daan. Als die gaat slaapwandelen, lijkt hij een spook. De ontvangers van de surprises voor Sinterklaas worden met hulp van vader en moeder Stoer op het verkeerde been gezet. Snijden in een rollade van watten en gestolde jus gaat natuurlijk niet. Als moeder een koe wint, die het interieur van Buurvrouw Stekepin verwoest, trakteert vader. Want ze hebben toch zó gelachen… De smid en de boekhandelaar verzorgen een kokertje met een stukje perkament met vreemde tekens. Als de jongens die begraven doen professor Snuffel en zijn broer “de vondst van hun leven”.
Leesplezier
De kachel snorde in de zestiger jaren. Het was aan het eind van een dag van school en buiten spelen op de dijk of bij de boer. Huisgenoot M. kroop weg in de rookstoel van zijn vader en was geheel verdiept in zijn boek. Slechts zijn blonde koppie was zichtbaar. Regelmatig zat hij hardop te lachen. Wie leest, heeft de wereld aan zijn voeten. Leesplezier is daarvoor noodzakelijk. Ook kinderen die zeggen niet zo van lezen te houden, kunnen geboeid raken door een boek dat beeldend is en grappig. In boeken kom je zaken tegen die je nog niet kent. De roltrap in het begin van het boek intrigeerde M. zo, dat zijn moeder hem meenam naar V&D. Hij mocht met de roltrap van boven naar de kelder en terug.