Roomsche jeugdlectuur

Gisteravond kwam ik in mijn boekenkast een boekje tegen dat ik zeker nog nooit gelezen had. Hoe het in mijn boekenkast is beland, weet ik ook niet, maar het boekje past wel bij mijn gedegen katholieke opvoeding (op school, thuis minder, ook al moesten we elke zaterdag of zondag naar de kerk en controleerde ons vader dat ook).

Zuster Maria Teresa is de kloosternaam van Helena A. Rutten. Zij was zuster van de congregatie der liefdeszusters van Schijndel. In 1925 verscheen er van haar een verhalenbundel, uiteraard uitgegeven onder goedkeuring van den Keurraad voor Roomsche Jeugdlectuur. Verschenen in de serie ‘Malmberg’s jeugdbibliotheek’. L.C.G. Malmberg was een katholieke uitgeverij (‘uitgever van den apostolischen stoel’) en gevestigd in ’s Hertogenbosch (en een vestiging in Antwerpen).

En dan blader je zo’n boekje door en begint daarna gewoon met het eerste verhaal toch het hele boekje te lezen. In het eerste verhaal gaat het om het jongetje Fritsje die naar ‘de groote bewaarschool’ gaat en erg stout is, want hij had zijn tong uitgestoken naar Zuster Agnes. Die trekt met krijt een streep op zijn lippen, zodat ze kan zien of hij zijn mond weet te houden in de klas. Als hij na wat nablijven naar huis mag, gaat hij samen met zijn grotere zus Herra op weg en vertelt hij haar dat Sinterklaas niet bestaat. Thuis krijgt Frisje natuurlijk spijt: Hij had Onze Lieve Heertje bedroefd, Sinterklaas bedroefd en wie weet, Hem misschien ook wel kwaad gemaakt! De zuster bedroefd, Moe bedroefd en die goede, lieve Herra ook al.’ Sinterklaas (in een wijde witte mantel met gouden bloemen), Trapadoeli en knecht Piet (‘wat keek die akelig met z’n witte oogen en witte tanden uit z’n zwart gezicht’), komen op bezoek, maar Fritsje hoeft niet de zak in.

De bundel is bedoeld voor kinderen van zes tot negen jaar en opvallend is dat er dan een verhaal in staat dat speelt in Italië in 1914. Het is oorlog en de oorlogsklokken luiden in het stadje. ’Ze wisten al gauw wat ’t beteekende: …. Vluchten, vluchten! De vijand komt!...’. Vluchten moeten de bevolking ‘want van avond staat er misschien geen huis meer overeind!’. Maar ‘onze Heer’ moet mee, en de pastoor en de kapelaan zijn al gevangen genomen. Grote zorgen om de ‘Heilige Hostiën’, en er wordt dan een oplossing gevonden voor het probleem dat niemand die mag aanraken. ‘We kiezen ’n onschuldig braaf kind uit, dat de H. Communie zal ronddeelen aan ons allen, die nog nuchter zijn en geen doodzonde op hun geweten hebben.’ De zesjarige Marietta deelt de hosties uit, maar er blijven hosties over, en de enige oplossing is om nogmaals iedereen er een te geven tot alles op is. ’Zwijgend en stil verlieten de bewoners van het kleine dorp hun kerkje. Maar ze gingen vol hoop op betere dagen. Droegen ze niet de God van alle vreugd, de God van geluk en liefde en vrede in hun hart?’

In andere verhalen komen we de belevenissen van een misdienaartje tegen en de boodschap ‘dat alle Roomsche kinderen zich moesten gedragen juist als ’kindje Jezus…’ of ‘Dat God alles ziet (…) en O.L. Heer straft stoute kinderen’. Janneman heeft het kruisbeeld op de kast omgedraaid, zodat Onze Lieve Heer niet alles kan zien, en Janneman zich overgeeft aan de taartjes die er zijn omdat tante Jet een paar dagen komt logeren.

Van de ‘Kindsheidstoet’, had ik eerlijk gezegd nog nooit van gehoord (wel gingen we naar de plechtige omgang in Den Bosch, die kwam op de parade bij mijn oma langs), terwijl de ‘Engelbewaarder’ me wel bekend voorkwam. In die kinderstoet lopen veel kinderen mee: ‘Onze Cor is mandarijn, onze Pieter Goede Herder, Harrie is Driekoningske, Thilda is H. Catharina, Toos is ’t Geloof en ikke ben bruidje’, zegt de vijfjarige Jet.

In het boek zijn enkele zwart-wit illustraties opgenomen van A. Graafland. Dit is Jhr. Robert Archibald Antonius Joan (Rob) Graafland (Maastricht, 26 november 1875 – Heerlen, 28 april 1940), vooral bekend als kunstschilder. Hij illustreerde ook veel kinderboeken, veelal met een Roomsch Katholieke inslag, zoals de boeken van Zuster Ma. Teresa (zie voor meer illustraties: https://www.robgraafland.nl/index.html/illustratie.html). De omslag van het boek geeft de serie weer, niet iets over de inhoud van het boek. De zuster schreef nog meer boeken in de Roomse traditie, waaronder ‘Het kind van de socialist: een verhaal voor eerst-communicantjes’(1928), een boekje dat ik wel eens zou willen lezen. In 1952 verscheen haar laatste boek ‘Het spookslot van Schijndel: een spannend verhaal uit "de oude tijd" (een bewerking van’ Sleutje’s spook’ door Th.I. Welvaarts, [ca. 1885].

Toin Duijx