Na een contact met het Grimm-museum in Kassel kwam het verzoek aan Anne Popkema, uitgever en vertaler, iets te schrijven voor hun tijdschrift, Brüder Grimm-Journal. De mensen daar vonden het interessant te horen, hoe het werk van de gebroeders Grimm in Fryslân in de belangstelling stond. Anne zocht contact met ondergetekende en wij voldeden graag aan dat verzoek. En we bekeken hoe Grimm in Fryslân in de loop der eeuwen bekendheid kreeg.
De negentiende eeuw
Die Friese belangstelling was er zeer zeker, met name in de negentiende eeuw, vooral bij de letterkundige en wetenschapper ds. Joast Hiddes Halbertsma uit Deventer, maar geboren in het Friese Grou. Samen met zijn broers Eeltsje en Tsjalling vormde hij een soortgelijk auteursteam als de gebroeders Grimm. Daaruit ontstond in eerste instantie het boekje De Lapekoer fen Gabe Skroar (1822), dat in de loop van de jaren uitgroeide naar het inmiddels klassiek geworden Rimen en Teltsjes, laatste druk in 1993. Joast correspondeerde met Jacob Grimm. Zo stuurde hij de derde druk van De Lapekoer (1834), met daarin een Engelstalige opdracht, aan Jakob. Ook woonde hij in Duitsland congressen bij, waar de Grimms een aandeel in hadden. Jacob Grimm had veel belangstelling voor de Friese volksverhalen. Het bekende verhaal uit de verzameling van de Grimms, Die Bremer Stadtmusikanten, is ook te vinden in de Rimen en Teltsjes van de Halbertsma’s. Overigens wel in een Friese variant met als locatie de stad Stavoren: De Starumer Stedsmuzikanten. Uit de correspondentie blijkt duidelijk de belangstelling van Jacob voor dit verhaal en andere, die Joast hem toestuurt.
Gelukkig Hansje
Grimm blijft een plekje houden in de Friese literatuur. Zo verschijnt er in 1846 het eerste speciaal voor kinderen bedoelde Gelukkig Hansje van de onderwijzer Harmen Zijlstra. Een Nederlandstalige titel dus, om de Friese kinderen niet af te schrikken. Onderwijs in het Fries was in die tijd nog niet aan de orde. Dat het werk van Grimm goed bekend stond in Fryslân blijkt ook uit de bundel van (ds.) Lútzen Wagenaar, Fiif teltsjes fen Omke. De daarin opgenomen verhalen verschenen eerst in een tijdschrift en komen voor een deel uit de Grimm-verhalen. De auteur schrijft, dat hij de verhalen van zijn ‘pake’ (opa) heeft gehoord en dat hij ze nu weer aan de kinderen doorvertelt. De ierdmantsjes fan Nikelsgea is afkomstig uit het verhaal Das Geschenk der kleinen Leute. De bundel van Wagenaar verscheen in 1977 opnieuw, nu met illustraties en een inleiding.
De twintigste eeuw
Aan het begin van de twintigste eeuw krijgen Friese tijdschriften kinderrubrieken, waarin ook vertaalde Grimm-sprookjes verschijnen. Zo levert Rinke Tolman, bekend als natuuronderzoeker en journalist, vijf vertalingen voor het tijdschrift It Heitelân. Maar ook in boekvorm worden er in het Fries vertaalde of bewerkte sprookjes uitgegeven. Een beetje verscholen gebeurt dat in Myn eigen mearkeboek (1978), van Aly Roodbergen-Bouma. Het bevat minstens vier vrij bewerkte sprookjes van Grimm, onder andere het verhaal over Der Teufel mit den drei goldenen Haaren. De Friese versie luidt: De Trije Gouden Hierren fan de Reus. In de jaren tachtig van de vorige eeuw leverde de kinderboekenauteur Jant Visser-Bakker twee bundels met onder meer vertaalde Grimm-sprookjes: De Moaiste Mearkes (1983; 1985).
Aandacht voor Grimm in deze eeuw
Maar ook heden ten dage is die belangstelling er nog altijd. Op initiatief van Anne Popkema is een serie van vertalingen van Grimm-sprookjes in kleine talen verschenen. Daarbij is als uitgangspunt genomen de Kleine Ausgabe uit 1825. Popkema was zelf de vertaler van het eerste deel in deze serie, Mearkes fan Grimm (2012), terwijl de illustratoren Peter Boersma en Hilda Groenesteyn voor bijzondere illustraties zorgden. Het leuke is, dat deze illustraties hergebruikt konden worden voor volgende delen in de serie. Zoals de eenvoudige uitgave van vertalingen door Sytse Buwalda, Sprokys fan Grimm in ’t Bilts, een Fries-Nederlands dialect, gesproken in het noorden van Fryslân. Ook het Stellingwerfse dialect uit Zuid-Fryslân kreeg zijn vertaling, Sprokies van Grimm in ’t Stellingwerfs, vertaald door Henk en Sietske Bloemhoff. De oorspronkelijke uitgave van Popkema verscheen in 2016 in een Groninger variant van Marten Van Dijken, Grunneger Grimm, en in 2018 leverde een heel team de vertalingen voor Sprookjes fan Grimm in ut Stadsfrys.
Bij de laatste Friese vertalingen in de serie steken we de grens over. In 2018 verscheen eerst Teelen faan Grimm in diverse Noordfriese dialecten in Duitsland van de hand van Jarich Hoekstra, de inmiddels gepensioneerde hoogleraar Friese filologie in het Duitse Kiel. Twee jaar later was er dan de allerlaatste (tot nu toe): Wadden Grimm, waarbij in de dialecten van de Friese Waddeneilanden de sprookjes zijn verteld.
We kunnen vaststellen, dat ook in de moderne tijd er nog steeds belangstelling voor de Grimm-sprookjes is, mede te danken aan Uitgeverij Bornmeer en Anne Popkema met zijn Taalburo Popkema.