Op 23 april 1994 vond de voorjaarsstudiedag van de Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur in Groningen plaats. Behalve het Gemeentearchief en de Universiteitsbibliotheek bezochten we de – toen – nieuwe Openbare Bibliotheek, waar we onder meer de collectie oude kinderboeken mochten bekijken. Onderdeel daarvan was de zogenaamde Hendrix-collectie. Deze collectie van ruim vijfhonderd kinderboeken was in 1950 met veel zorg bijeengebracht door bibliothecaresse Elsa van Dien-Hendrix (1911-1995). Opdrachtgever was het Bureau voor Aesthetische Adviezen te Amsterdam die de boeken wilde tentoonstellen. De expositie had tot doel ouders te helpen bij het kiezen van goede boeken voor hun kinderen.
Tot de door Elsa van Dien geselecteerde boeken behoorden onder meer Het verloren schaap van Han G. Hoekstra, Het fluitketeltje van Annie M.G. Schmidt, Hansje Stoffel van Hermien IJzerman, Winnie-de-Poeh van A.A. Milne, De kleine prins van Antoine de Saint-Exupéry en De kinderen van de Achterweg van Mien Labberton. Bij de keuze van deze boeken had ze zich onder meer laten leiden door de waardering die de kinderen zelf hadden voor de boeken. Haar ervaring in het jeugdbibliotheekwerk was natuurlijk van grote waarde bij de selectie. Behalve verhalende boeken en jeugdpoëzie koos ze ook informatieve boeken, bijvoorbeeld over techniek, muziek en de natuur.
De tentoonstelling in 1950 was een groot succes. In de media werd er vol lof over geschreven. Voorlichting over kinderboeken werd al wel gegeven, onder via de gids De kleine vuurtoren, maar een tentoonstelling was nieuw in kinderboekenland. Het gevolg was dat de expositie onder auspiciën van de Commissie voor de Propaganda van het Nederlandse Boek tot in 1953 ook elders in het land werd georganiseerd, en via de Stichting Culturele Samenwerking zelfs in Suriname en de Nederlandse Antillen.
Na het bezoek aan de bibliotheek in Groningen besloot ik contact op te nemen met Elsa van Dien-Hendrix om meer te weten te komen over de achtergronden van de tentoonstelling. Dat leidde tot een interview met haar, haar man Dick van Dien en haar nichtje Anneke van Albada, dat op 4 november 1994 plaatsvond in verzorgingshuis De Blinkert te Haarlem. Aan de hand van het interview schreef ik een artikel over de Hendrix-collectie, dat gepubliceerd is in Boekenpost 16 (maart/april 1995).
Heel verrast was ik toen ik onlangs het boek Zussen. Een oorlogsverhaal, geschreven door Hinke Piersma en in 2017 uitgegeven door Querido, ontdekte. Piersma vertelt hierin op basis van gedegen onderzoek over het leven van de joodse zussen Ina, Greta en Els (die blijkbaar na de oorlog Elsa werd genoemd) Hendrix. Alle drie probeerden ze tijdens de Tweede Wereldoorlog hun naasten te behoeden voor de verschrikkingen die de bezetter voor hen in petto had. Al gauw bleek dat ze dat niet in eigen hand hadden. Els en haar man Dick van Dien slaagden erin naar Engeland te vluchten, Greta en haar man Sacha overleefden de oorlog dankzij vervalste papieren, en Ina en Nout en twee van hun drie kinderen werden gedeporteerd naar een vernietigingskamp en zijn daar, net als vele familieleden en vrienden, vermoord.
Zussen is een indrukwekkend boek, dat het tragische oorlogsverhaal van een joodse familie op invoelbare wijze en met oog voor relevante details vertelt. Voor mij was het boek ook een nadere kennismaking met Elsa van Dien-Hendrix en haar man, aan wie ik goede herinneringen had. Zo las ik onder meer hoe ze zich tijdens en na de oorlog met veel moed en kracht heeft weten staande te houden. Haar onvermoeibare inzet voor de kinder- en jeugdliteratuur, zoals beschreven in mijn artikel, verdient in dat licht nog meer bewondering en respect.
Sinds 2014 bevindt het archief van Elsa van Dien-Hendrix zich in de Universiteitsbibliotheek Groningen: https://www.rug.nl/library/collections-locations/special-collections/collections/archives-inventories/dien-hendrix/dien-hendrixcb