Waarom vond ik Witte Ravenpockets zo leuk. Om daar achter te komen heb ik een aantal boekjes opnieuw gelezen. Het is zestig geleden dat Uitgeverij Westfriesland uit Hoorn deze serie van goedkope pockets voor meisjes op de markt bracht. Je zou denken dat het taalgebruik en de moraliserende inhoud kinderen toen al zouden afstoten. De illustraties van Hans Borrebach pasten ook niet echt bij de leeftijdsgroep. Maar de serie was juist een succes. Ook voor mij.
Niet alleen Han G. Hoekstra en Annie M.G. Schmidt schreven over stoute kinderen. In de Witte Ravenserie zijn ze ook regelmatig de hoofdpersoon. De hoofdpersonen dromen regelmatig weg in de klas en letten niet op. Het zijn kinderen die egocentrisch zijn. In Wil Wagenaar op de Uitkijk is Wil een ‘lastig portret’, lui en onhebbelijk en ze wil niet eten. Lidy moet zich leren aan te passen aan tante Riet en haar gezin. Anne, in de boeken van Marijke van Raephorst, heeft het na het overlijden van haar ouders moeilijk op school én bij tante Francien.
Thema’s die vaak voorkomen zijn de HBS - de huishoudschool lijkt voor arme meisjes. Gelukkige kinderen zingen en lachen veel. In Wil Wagenaar op de uitkijk wordt er door de kinderen zelfs een clublied gemaakt. Kinderen plagen wel, maar pesten niet. Door onhandigheid breken er vaak glazen. Er is soms ook sprake van overmoed: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, maar ik kan het vast wel’. Limonade en koek brengen altijd gezelligheid. Orde en netheid wekken weerstand. Pianoles en ballet komen in alle boekjes voor en is er aandacht voor andere mensen in de eigen omgeving die het moeilijk hebben.
Aan het eind van alle boekjes zijn de hoofdpersonen niet meer ‘stout’. De verjaardag wordt gevierd (Lidy), de jubileumvoorstelling wordt een succes en ze komen zelfs op tv (Zon in december) en Wil gaat weer naar huis en heeft ondertussen een zusje gekregen. Er is vaak vriendschap in de klas (De lappendeken) en Anne wordt een echte vriendin, die niet meer vervuld is van eigen wensen en tobberijen in De geluksraket. Zelfs zestig jaar geleden vond ik dat al ‘om snel over te slaan’.
In alle boekjes vinden we gezegdes en spreekwoorden. Deze tegeltjeswijsheden – letterlijk zelfs bij tante Francien – benadrukken de boodschap van de boeken. Leren accepteren van andere mensen. Het beste maken van beroerde omstandigheden – het weeshuis of het ziekenhuis. De boodschap is overwegend het perspectief van de volwassenen, die het het beste weet. Het taalgebruik is vaak schrijftaal. Zelfs als een boekje vooral bestaat uit dialogen, zoals bij Guus Betlem, is er veel archaïsch taalgebruik. In de zestiger jaren werden woorden als onderwijl, geraken, nietwaar?, pret en strikt noodzakelijk – om maar een paar voorbeelden te noemen – al niet meer gebruikt in gesprekken tussen en met kinderen.
Waarom vond ik deze boekjes toch fijn om te lezen? Ik denk omdat het lezen het gesprek met mezelf op gang bracht. Lezen helpt bij het maken van het narratief van je eigen leven, zoals Ap Dijksterhuis in zijn boek Inspiratie. Hoe we tot grootse prestaties komen (Prometheus , 2022) schrijft. Natuurlijk was ik benieuwd naar het verhaal. Ik kwam erdoor in nieuwe situaties. Aan het strand of in Amsterdam was ik nooit geweest. De HBS kende ik niet. En natuurlijk was het leuk om te lezen over kinderen die problemen overwonnen. Als ik weer naar school ging na een vakantie tobde ik er ook altijd over of ‘ik het nog wel kon’. Ik ergerde me niet aan de lange of ouderwetse zinnen. De hoofdpersonen stimuleerden me om initiatief te nemen. Kinderen konden immers een hele jubileumshow ontwikkelen en uitvoeren, een club oprichten of vrijwilligerswerk uitvoeren. Dat inspireerde me.
De conclusie kan dan ook niet anders zijn, dan dat boeken niet direct hoeven aan te sluiten bij de eigen ervaringswereld. Waarden en overtuigingen in boeken – hoe ver ze ook van je afstaan - kunnen aanzetten tot een eigen visie. Je leert het leven kennen en je leert er je plaats in te nemen. Dat kan leiden tot actie. Dat gebeurt gewoon als je je laat verwonderen. Ap Dijksterhuis noemt dat het inspiratieproces. Het is een koppeling van dat wat je leest, dat wat je voelt en denkt en je onbewuste wat je tot doen aanzet.