Vriendenstrips voor stripvrienden

Suske en Wiske, Sjors en Sjimmie, Kuifje en Bobbie… In de stripwereld zijn tientallen voorbeelden van bekende vriendschappen te vinden. Vriendschappen tussen mens en dier, tussen typische tegenpolen en zelfs hele vriendengroepen. Collectiespecialist Anna Rademakers neemt u mee op een vriendentrip door de stripcollectie van de KB.

Bekende vrienden

Suske en Wiske zijn wellicht het bekendste vriendenduo uit de stripwereld. Al jarenlang beleven ze met elkaar spannende avonturen. Net zoals bij veel andere stripduo’s zorgen de tegenovergestelde karaktertrekken van de hoofdrolspelers voor de chemie tussen de vrienden. Zo moet de moedige maar brave Suske zijn nieuwsgierige maar vaak wat ijdele vriendin Wiske soms temperen. In Robbedoes en Kwabbernoot is de eerste zelfverzekerd en avontuurlijk, terwijl de laatste meer klungelig van aard is – een karaktertrek die naarmate de stripreeks vorderde overigens steeds minder dik werd aangezet. Ook de vrienden Piet Pienter en Bert Bibber – vooral bekend in Vlaanderen – zijn uitgesproken tegenpolen: Piet is rustig en intelligent en werkt onder het motto: eerst denken dan doen. Zijn vriend Bert neemt daar de tijd niet voor en mengt zich met zijn opvliegende karakter direct in de actie. In de Nederlandse stripliteratuur zijn de vrienden Olivier B. Bommel en Tom Poes beroemd. De ‘Heer van stand’ Bommel heeft geen slecht karakter, maar kan wel tamelijk naïef, onhandig, laf en kleinzerig zijn. Als hij in de problemen komt is het Tom Poes die de zaken voor hem oplost, al krijgt hij daar van Heer Bommel zelden de credits voor…

Stereotiepe vrienden

Karaktertrekken en eigenschappen worden in strips naar hartenlust vergroot en ook clichés worden niet geschuwd. Dat die soms sterk verbonden zijn met een koloniale tijdgeest, tonen vriendschappen zoals die van Sjors en Sjimmie. Eind jaren dertig introduceerde Frans Piët zijn in matrozenpakje gehulde karakter Sjors, geïnspireerd op het Amerikaanse personage Perry Winkle. Na de oorlog ontmoet Sjors het Afrikaanse jongetje Sjimmie, met wie hij de Rebellenclub opricht. Sjimmie werd door Piët weergegeven met stereotiepe blackface karakteristieken, zoals grote gouden oorringen, dikke rode lippen en krom taalgebruik. Later – na 1969 toen Jan Kruis de strip overnam omdat Piët met pensioen ging – werd zijn personage moderner. Onder invloed van een toenemend maatschappelijk bewustzijn, vond Kruis Sjimmie opnieuw uit en verbeeldt hij hem als een normaal ogende, goed sprekende tiener. Eveneens in de jaren dertig ontwikkelde de Belgische schrijver en tekenaar Jijé de strip Blondie en Blinkie, over een blonde serieuze jongen en zijn vrolijke zwarte vriend. Hierin zien we dezelfde stereotypen terug, al vond de tekenaar zelf dat hij juist ageerde tegen het paternalisme van stripboeken zoals Kuifje in Afrika.

Dierenvrienden

Dat je soms meer hebt aan een trouwe viervoeter dan aan een vriend, bewijzen stripduo’s zoals de reeds genoemde Kuifje en zijn hondje Bobbie, of Lucky Luke met zijn paard Jolly Jumper. Bobbie staat al vanaf het eerste album aan Kuifjes zijde en speelt niet zelden een belangrijke rol als redder van zijn baasje. Was Jolly Jumper in de eerste albums van Kuifje echt nog alleen het paard van Lucky Luke, in latere jaargangen is hij steeds meer een personage geworden, met een eigen karakter. Personages die onderdeel uitmaken van een ‘vriendenduo’, hebben soms ook eigen dierenvrienden. Zo wordt Robbedoes geflankeerd door de eigenwijze eekhoorn Spip, die – zoals Bobbie van Kuifje – regelmatig als reddende engel van Robbedoes en Kwabbernoot moet optreden.

Vriendengroepen

Niet alleen duo’s, of baasjes met trouwe dierenvrienden bevolken het stripuniversum, ook hele vriendengroepen tref je er aan. De lustige kapoentjes bijvoorbeeld, die gedurende vele decennia kattenkwaad met elkaar uithaalden en probeerden uit handen te blijven van de zowel de plaatselijke schurk als de wijkagent. De eerste tekenaar was in 1947 Bob de Moor, die zich voor zijn kapoentjes liet inspireren door de serie De vrolijke bengels van Willy Vandersteen. Na twee jaar stopte De Moor en de nam Marc Sleen – die eerder ook de naam van de strip had bedacht – het stokje over. Alle personages kregen andere namen – dat gebeurde ook nog eens in de zestiger jaren – maar hun ongecompliceerde vriendschap bleef als rode draad bestaan. In het modernere Fanny K (een vanaf 2017 verschenen spin-off van de mateloos populaire strip De Kiekeboes) zien we dan weer een moeizame vriendschapsdriehoeksrelatie. De beste vriendin van hoofdpersonage Fanny is Alanis. Als later in de reeks ook een nieuwe vriendin, Tomboy, ten tonele verschijnt, is er sprake van enige jaloezie.

Liefde en vriendschap

En wat als je verliefd wordt op je beste vriend? Ook daar zijn voorbeelden van te vinden in de stripcollectie. Catootje en Jeroentje natuurlijk, uit Jan Jans en de kinderen. Maar kent u ook Ype en Willem? Deze hoofdrolspelers uit de autobiografische fotostripreeks Ype+Willem nemen ons mee in hun leven. Ook in deze stripvariant zien we het weer: opposites attract. Ypes personage is engszins bazig en neurotisch, Willem lief en naïef. Daarmee versterken ze elkaar, maar het botst ook. In deel vier gaan ze uit elkaar. Laten we hopen dat ze vrienden blijven.

Deze blog is eerder gepubliceerd op de KB-website.

Anna Rademakers