Papier en prentenboeken van uitgeverij Vlieger

Vlieger in vogelvlucht 1869-2020. Papier en prentenboeken bij de vleet - een recensie door Toin Duijx

In 2019 zou de firma Vlieger in Amsterdam, een begrip voor kunstenaars, honderdvijftig jaar bestaan. Toen Jeannette Kok dat ontdekte was het idee geboren aan hieraan in een of andere vorm aandacht te besteden. ‘Bovendien wist ze als kenner van het oude kinderboek dat Vlieger in het verleden een enorme hoeveelheid prentenboeken had uitgegeven – bij benadering een kleine duizend edities in grote oplagen, afgezien van de talloze herdrukken.’  Jeannette deed veel onderzoek, zocht in veel bronnen en kwam met een enorme hoeveelheid informatie. Dat moest daarna geïnterpreteerd worden en er moesten teksten geschreven worden. Samen met Sytze van der Veen en Dirk J. Tang ging zij aan de slag om de geschiedenis van die prentenboeken te beschrijven.  Ook de veel te vroeg overleden Theo Gielen, aan wie het boek is opgedragen, deed mee en had al eerder een uitvoerige bibliografie van alle uitgaven van Vlieger gemaakt.

Papier- en kantoorboekhandel

Jan Vlieger deed vanaf de start in 1869 (hij nam de zaak over van Herman Koster, waar hij al als bediende werkte) naast de normale nering ook al in boeken en hij ontwikkelde de zaak een jaar later bovendien tot een uitgeverij. Sytze van der Veen beschrijft kort de ontwikkeling van de papier- en kantoorboekhandel. In september 1869 kondigde Jan Vlieger in het Algemeen Handelsdagblad al ‘Kermisgeschenken voor de jeugd’ aan. De aanbieding hield een tiental kinderboekjes in. Geen eigen uitgaven, maar uitgeversrestanten die hij opkocht en ’winkeldochters’ van Herman Koster (die bij de inboedel zaten). Maar een begin van die enorme hoeveelheid prentenboeken waarover Jeannette Kok sprak. Later in het boek is ook om te zien hoe het imperium zich via de aankoop van onroerend goed verder werd uitgebreid (in de driehoek Halvemaansteeg, Amstel en Reguliersbreestraat).

Heel veel prentenboeken

Die enorme hoeveelheid prentenboeken (die verschenen in de periode tussen 1870 en 1930) vroeg om een indeling in soorten of thema’s om deze toch een beetje overzichtelijk te presenteren. Jeannette Kok en Dirk J. Tang namen deze taak op zich. Vlieger wilde goedkope prentenboeken leveren, voor een breed publiek en om de verkoop te bevorderen werkte hij vaak met series. ‘De fondscatalogus van 1907 opent met een rubriek “Prentenboeken” die achttien pagina’s bestrijkt en welgeteld 325 uitgaven van Vlieger opsomt, onderverdeeld in 35 series.’. Het succes van de firma J. Vlieger was te danken aan het feit dat hij een enorme werkkracht had (tegenwoordig zou men spreken van een workaholic),  de opbloei en uitbreiding van Amsterdam in die tijd en verder dat de kleuren- of chromolitho, een vlakdruktechniek, zo goedkoop was geworden dat deze ook voor kinderboeken gebruikt kon worden.

Negen of tien ‘Nikkertjes’ en ‘zwarte piet’

In 1877 verscheen ’De 10 kleine nikkertjes’ en ondanks dat het prentenboek voor die tijd en zeker voor J. Vlieger niet goedkoop was (75 cent), werd het een doorslaand succes. De drukgeschiedenis van deze succesvolle uitgave wordt uitgebreid beschreven (als ook de ontstaansgeschiedenis van het verhaal, waarbij er sprake is van Indiaantjes). En er was ook nog een uitgave met de titel ‘De 9 kleine Nikkertjes’. En dan was er nog het boek van Jan Schenkman ‘Sint Nikolaas en zijn knecht’ (1850). Jan Vlieger speelde een belangrijke rol bij de introductie van ‘Zwarte Piet dankzij de talrijke uitgaven van dit klassieke prentenboek’. Een boeiende beschrijving van enkele boeken die tegenwoordig terecht op heel veel kritiek kunnen rekenen.

Sprookjes en nog veel meer

De negentiende eeuw had sprookjes te kust en te keur. En er verschijnen er dan ook veel bij Vlieger. ‘Door zijn goedkope uitgaven en grote oplagen heeft Vlieger een bijdrage geleverd aan de verspreiding en popularisering van dit narratieve erfgoed.’ En als er meer kinderen onderwijs in lezen krijgen, komen er ook alfabet boekjes, zoals het beroemde ‘A is een Aapje’.  Maar ook aandacht voor ‘Piet de smeerpoets’ en allerlei prentenboekjes die daarop lijken, zoals ‘Grietje De smeerpoets’.

Rechten?

In de tijd dat Vlieger prentenboeken uitgaf was er nog weinig geregeld wat betreft de rechten van uitgevers, auteurs en illustratoren. Er werd ‘veel gerommeld met beeldmateriaal’ waarbij de herkomst nooit werd vermeld. Bij sprookjes gebruikte men voor uitgaven ‘aangepaste titels die de herkomst camoufleerden’.  En soms werd bij overname van een boek alleen de naam van de uitgever veranderd.

Een vergeten geschiedenis

De auteurs zijn erin geslaagd op een werkelijk zeer gedegen wijze de geschiedenis van het prentenboek van de firma J. Vlieger in kaart te brengen. Schitterend is hoe veel details over de prentenboeken en hun drukgeschiedenis verwerkt zijn in zeer prettig leesbare hoofdstukken, die steeds een mooi afgerond geheel vormen. En de uitgave is rijkelijk voorzien van beeldmateriaal. Het is een lust voor het oog om er doorheen te bladeren. Tekst en beeld sluiten naadloos op elkaar aan.

SGKJ

In het colofon lezen we het volgende: ‘Onze dank gaat ook uit naar enige leden van de Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur, die het door hun financiële ondersteuning mogelijk maakten u te verrassen met dit kleurrijke nummer’.  In het voorwoord worden ook al enkele leden bedankt voor het beschikbaar stellen van veel materiaal uit hun eigen collecties. Mooi om te zien dat de SGKJ en haar vrienden zo een bijdrage hebben geleverd aan deze uitgave.

Vlieger in vogelvlucht 1869-2020. Papier en prentenboeken bij de vleet. Sytze v.d. Veen, Dirk J. Tang & Jeannette Kok. Uitgelezen boeken. Katern voor boekverkopers en boekenkopers. Juni 2020 (jrg. 19; nr. 3). 15 euro.

Toin Duijx