Geachte aanwezigen,
Jantje zag eens pruimen hangen,
O!, als eieren zo groot.
‘t Scheen dat Jan ze wou gaan plukken
schoon zijn vader ’t hem verbood.
Vraag een wat oudere Nederlander naar een gedichtje over pruimen en u heeft grote kans dat dit ‘Vaersje’ van Hieronymus van Alphen uit haar of zijn mond rolt. Dat Betje Wolff deze 18e-eeuwse geleerde ‘een onzer eerste Genien en beste Dichters’ vond is minder bekend. En nog minder mensen weten waarom de Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur de tweejaarlijkse prijs voor iemand die veel aan beheer, voorlichting, onderzoek en publicatie betreffende de geschiedenis van Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur doet, vernoemde naar de bedenker van deze pruimensnoeper.
Van Alphen, die na het overlijden van zijn echtgenote de opvoeding van zijn kinderen ter hand nam, geloofde in de kracht van moraliserende en kindvriendelijke vertellingen. ‘Mijn speelen is leeren, mijn leeren is speelen.’ Hoewel wij drie eeuwen later het woord moraliseren wat minder makkelijk in de mond nemen, houdt de overtuiging dat je van lezen veel kunt leren nog altijd stand.
De laureaat van 2019 is iemand die dat spelen en leren subtiel en effectief weet te combineren. Na haar doctoraalexamen Nederlandse taal en letterkunde was zij ruim vijftien jaar verbonden aan de Universiteit van Tilburg. Eerst als wetenschappelijk assistent, daarna als universitair docent aan de faculteit Letteren. In april 1990 promoveerde zij aan de Rijks Universiteit Leiden op een onderzoek naar de invloed van het gezin op de literaire vormingvan jonge kinderen. Eén van de speerpunten van de huidige Stichting Lezen. Goed voorbeeld doet goed volgen.
Helma van Lierop, want over haar hebben we het natuurlijk, werd vervolgens voor vijf jaar aangesteld tot bijzonder hoogleraar Jeugdliteratuur aan diezelfde universiteit. En dat bijzondere zit er dan in dat zo’n hoogleraar geen of nauwelijks faciliteiten krijgt en onbezoldigd is. Deze leerstoel, vernoemd naar die andere Nederlandse dichter van wie iedereen wel een paar regels kan citeren, Annie M.G. Schmidt, wist zij vijftien jaar vast te houden, tot 2013. Intussen was ze, in 2001, gewoon hoogleraar Jeugdliteratuur in Tilburg geworden.
Met grote volharding, doorzettingsvermogen en geloof in het belang van wetenschappelijke aandacht voor de jeugdliteratuur wist zij daar een masterstudie Jeugdliteratuur te realiseren, een unicum in Nederland. De jury ziet dit als een enorme verdienste van Helma van Lierop, vooral ook omdat bij haar wetenschap niet automatisch ontoegankelijk is. Integendeel. Bij haar gaan leren en spelen hand in hand.
Jaarlijks volgen zo’n vijftien tot twintig studenten de masteropleiding en bijna allemaal weten zij na hun masterthesis een positie in het kinderboekenvak te verwerven. Helma van Lierop is het boegbeeld van de opleiding, zowel binnen als buiten de universiteit. Ze weet jonge en oudere studenten te inspireren. Niet zelden hoor je die studenten zeggen: ‘Ik studeer bij Helma!’ in plaats van ‘Ik doe de master Jeugdliteratuur in Tilburg’. Het demonstreert hoe dicht zij bij haar studenten staat.
Helma is docent, onderzoeker en auteur van talloze wetenschappelijke en semiwetenschappelijke publicaties op het gebied van jeugdliteratuur voor Nederlandse én internationale boeken en tijdschriften. Denk hierbij aan Bookbird, a Journal of International Children’s Literature en het European Journal of Life Writing. Daarnaast was ze jaren (hoofd)redacteur van Literatuur zonder Leeftijd waar zij ook regelmatig bijdragen voor leverde. Haar naam prijkt op bijna alle bundels die worden uitgegeven naar aanleiding van congressen en symposia over jeugdliteratuur, lezen en onderwijs. Ze verschijnt in radioprogramma’s en dag- en weekbladen, geeft lezingen in binnen- en buitenland en levert trouw haar bijdragen voor het Lexicon van de jeugdliteratuur. Samen met Vanessa Joosen en Rita Ghesquière wist zij het nieuwe standaardwerk voor de jeugdliteratuur te realiseren, Een land van Waan en Wijs.
Haar verworven autoriteit belet haar geenszins om plaats te nemen in commissies en werkgroepen die niet per se wetenschappelijk zijn maar kennis en opvattingen toch ruimhartig delen. We noemen er een paar: de Griffeljury, de jury van de Theo Thijssenprijs, de L.M. Boerlageprijs, de Stichting ter Bevordering van de Studie van de Kinder- en Jeugdliteratuur, de Nederlandse Taalunieprijs, de stuurgroep Boekenwijzer, de commissie Literaire Vorming PABO/DLO, de jury van de scriptieprijs Stichting Lezen Vlaanderen-Nederland, de Nederlands-Vlaamse werkgroep jeugdboekenonderzoekers, de adviesgroep Digitale Bibliotheek Nederlandse Letteren, de Stichting Woutertje Pieterse Prijs, enzovoort. Ze heeft een vaste plek in het IBBY-bestuur en organiseert met veel kennis en enthousiasme de jaarlijkse Annie M.G. Schmidtlezing. En dan hebben we nog niet eens al die studiemiddagen, congressen en symposia genoemd die ze altijd zorgvuldig voorbereidt en lichtvoetig voorzit. Zowel vanuit haar functie als hoogleraar, als vanuit ‘gewoon Helma’, een bevlogen liefhebber van het kinderboek. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ze bij veel van deze activiteiten de steun kreeg van Toin Duijx die de Hieronymus van Alphenprijs al jaren geleden in ontvangst mocht nemen.
Het zal duidelijk zijn. De veelzijdigheid, het doorzettingsvermogen en de passie van Helma van Lierop hebben de studie van, kennis over en liefde voor de jeugdliteratuur een goed eind op weg geholpen. De jury, dit jaar bestaand uit Marit van der Veer, Christine Sinninghe Damsté en ondergetekende, is er dan ook trots op dat zij deze bevlogen vakvrouw unaniem heeft kunnen voordragen en dat het bestuur van de Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur ons voorstel met hetzelfde enthousiasme heeft overgenomen. Helma van Lierop-Debrauwer is de winnaar van de Hieronymus van Alphenprijs 2019.
Joke Linders, Christine Sinninghe Damsté en Marit van der Veer (jury)