Geslaagde excursie naar Onderwijsmuseum in Dordrecht

Op vrijdag 10 maart reisde een 40-tal SGKJ-vrienden naar het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht, de bestemming van de voorjaarsexcursie. Zoals altijd ‘ter lering en vermaak’ via een lezing door Jacques Dane, werkzaam als onderzoeker en conservator bij het museum, en het bekijken van de vaste collectie en de tentoonstelling ‘Boom, roos, vis' in de ruime en aangename tentoonstellingszaal.

Voorzitter Janneke van der Veer opende de middag in een van de fraaie ruimten van het museum, dat gevestigd is in het voormalige kantoorgebouw van de verzekeringsmaatschappij de 'Holland van 1859’. In de jaren ’30 van de vorige eeuw had de Rotterdamse architect Sybold van Ravesteyn dit opvallend open en decoratieve gebouw ontworpen. Sinds het eind van de vorige eeuw is het een rijksmonument. Janneke verklapte alvast dat tijdens deze middag ‘plezier in ’t lezen’ centraal stond.

Inleiding

Jacques leidde ons als een goede gastheer op een boeiende en prettige wijze door de geschiedenis van de ontwikkelingen van het onderwijs heen, beginnend bij onder meer Comenius (1592-1670) met zijn ‘Didactica Magna’, vervolgens naar de inspanningen van ’t Nut van ’t Algemeen (vanaf 1784), dat via ABC-plankjes en hornboekjes kennis en deugd van het kind placht te bevorderen, om tenslotte uit te komen bij de Onderwijswet van 1806. Het kind werd erkend als ‘staatsburger’, diende zich dus op een goede manier te gedragen, ondersteund door passend onderwijs. Mooi natuurlijk, maar het salaris voor de onderwijzer was en bleef lange tijd laag... De behoefte aan goede methoden voor onderwijzers om de kinderen te leren lezen, bleek zeer groot.

Omdat het simpel leren van het alfabet (de spelmethode) geen leessucces bleek op te leveren, kwamen er alras nieuwe methoden met sprekende lettergrepen: aan de hand van dubbelklanken zoals ‘ee' later gecombineerd met afbeeldingen zoals ’slee’, werd het leren lezen veel eenvoudiger.

Bekende onderwijzers/pedagogen zoals M.B. Hoogeveen met zijn leesplankje ‘aap noot mies’, de schoolplaten van Cornelis Jetses, de verhaaltjes van 'Ot en Sien' van Jan Ligthart en Hindericus Scheepstra verbeterden de heersende methoden.

Pas rond 1950 kwam er met Caesarius Mommers van de Tilburgse onderwijscongregatie Fraters van Tilburg schot in de zaak. De congregatie beschikte over een eigen uitgeverij-drukkerij, en de pas als onderwijzer opgeleide Caesarius schrok van het slechte leesniveau van de jeugd en de zeer matige kwaliteit van de lessen. Zijn neutrale methode ‘Zò leren lezen’ uit 1960/1963, aan de hand van een vertelling met illustraties door de onderwijzer, bleek aan te slaan. Katholieke en protestantse zienswijzen en opvattingen hoorden niet thuis in de Tilburgse methode van drie begrippen: leesbevordering, leesvaardigheid en leesplezier. De leesmethode ‘Veilig leren lezen’ van Mommers en zijn team van fraters werd vernieuwd in 1991 en is met vele aanpassingen - kritiek is van alle tijden - nog steeds in gebruik. Maar er is een nieuwe dreiging, het huidige leesniveau daalt door laaggeletterdheid en te weinig lezen. Lezen blijft een actuele kwestie.

De tentoonstelling

En daarna de tentoonstelling! Wat een feest van herkenning. Ik zag mezelf weer in mijn Friese katholieke schooltje in die kleine bankjes zitten met de inktpotjes en de zelf geknutselde inktlapjes uit de uitgegroeide jurkjes van mijn zusjes. En ik wist ineens weer de woorden van mijn eigen leesmethode, nee géén ‘aap noot mies’ maar ‘aap roos zeef’. Door de Fraters van Tilburg natuurlijk. Uiteraard kocht ik de goed verzorgde en heldere catalogus ‘Boom roos vis - over leren lezen en leesplezier’.

Het was een mooie middag in het Onderwijsmuseum, buiten was het bar en boos en de terugreis naar Utrecht daardoor langer dan normaal, maar ach, ik verkeerde weer even in de tijd van toen.

Heleen Homma