Oorlogsavonturen op Borneo

Omdat vier van mijn tantes tijdens de oorlog in Japanse kampen in Nederlands-Indië gevangen hadden gezeten, wilde ik daar als kind meer over weten. De eer van de vlag heb ik stukgelezen, maar na lezing bleef ik steevast achter met vragen. Ik hoopte dat die beantwoord zouden worden in een vervolgdeel. Dat is helaas nooit verschenen.

De dappere Makassaar

In 1946 verscheen De dappere Makassaar. Dit boek van Frans van den Dungen gaat over een schipper uit Makassar die met zijn zoons Omar (11) en Ali (8 of 9) op een prauw goederen vervoert over de zee bij Borneo. Officieel is het nog vrede. De schipper weigert samen te werken met Japanners. Hij kiest de zijde van Nederlandse marinemensen omdat echte Indiërs en echte Chinezen het gezag van de Japanners nooit zullen erkennen. In januari 1942 komt de schipper om bij een gevecht op zee. 

De eer van de vlag

In 1947 werd De eer van de vlag van Frans van den Dungen uitgegeven door  Boekdrukkerij Helmond in Helmond, met illustraties van Piet Broos. Het is een vervolg op De dappere Makassaar. De bezetting van Nederlands-Indië is een feit.

In dit boek vertelt de schrijver twee verhalen door elkaar heen.

Het eerste verhaal gaat over inspanningen om dertig à veertig Nederlandse vrouwen en ruim honderd kinderen te bevrijden die opgesloten zitten in een kamp aan de rand van Long-Iram (Centraal-Borneo). Chinezen die vanuit hun wijk in Long-Iram een geheime tunnel hebben gegraven naar de rivier op ca. drie km afstand, zullen een zijtak van de tunnel maken naar het kamp. Guerrilla’s en Koetei-Dajaks helpen hen daarbij. De hoofdman van de Koetei-Dajaks laat voor de gevangenen extra rijst afleveren bij het kamp. Zo dankt hij de vrouwen die hem en zijn volk vroeger goed behandeld hebben. Een Nederlandse kapitein moet ervoor zorgen dat de ruim 250 Chinezen uit Long-Iram tegelijk met de gevangenen kunnen evacueren. De hoofdman van de Koetei-Dajaks wil hen verdelen over dessa’s in het binnenland.

Het tweede verhaal gaat over een groep van ca. acht Nederlandse jongens. Bij een spelletje voetbal in het kamp raakt de bal per ongeluk de Japanse vlag. Dat is een belediging voor de vlag. De Japanse militairen nemen het voorval hoog op en de jongens worden opgesloten in een bunker. Via Omar, Ali en hun aapje ontvangen ze een bemoedigend briefje van een Nederlandse officier. De Japanse militairen krijgen Omar en Ali te pakken en sluiten hen in bij de jongens. Later wordt de hele groep jongens over de rivier op transport gesteld naar Balik-Papan aan de oostkust. In een spectaculaire gezamenlijke actie van Koetei-Dajaks en guerrilla’s lukt het hen onderweg te bevrijden. De Koetei-Dajaks zullen de groep jongens voorlopig verbergen in een kampong boven in de bergen. De kapitein verzekert de jongens ervan dat Japan de oorlog zal verliezen. Dan komen de moeders en kinderen vanzelf vrij.

Echt gebeurd?

Waarschijnlijk is het hele verhaal verzonnen. Er waren diverse burgerkampen op Borneo, maar niet in Long-Iram. Ik heb geen informatie gevonden over een actie van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger om een groep jongens te bevrijden. De geheime tunnel van de Chinezen tussen Long-Iram en de rivier is heel geheim gebleven. Ik heb ook niets gevonden over samenwerking van Chinezen, Koetei-Dajaks en het KNIL op Borneo in hun strijd tegen de Japanse bezetters.

De auteur en illustrator

Frans van den Dungen (1905-1991) werkte jarenlang als onderwijzer op R.K. scholen in Uden. Hij trouwde met een onderwijzeres en ze kregen een groot gezin.

In totaal schreef hij vanaf 1932 twintig jeugdboeken, ook onder de pseudoniemen Hans Bongers, Tom Brown en Sasja Zadowski. 

Piet Broos (1910-1964) schreef en illustreerde talloze kinder- en jeugdboeken, waaronder prentenboeken, kleurboeken, voorleesboeken en avonturenboeken. Veel bekendheid kreeg hij door de illustraties in twaalf delen van de Pietje Prik-serie, geschreven door Lea Smulders, en de 24-delige Bijbel voor de jeugd, van de hand van Alphons Timmermans.

Irene Annegarn