De razzia van Putten in kinderboeken

Hoe kan een schrijver de razzia van Putten van 1 en 2 oktober 1944 invoelbaar maken voor kinderen van nu? Drie auteurs hebben vanuit verschillende perspectieven het tragische verhaal verteld.

Na een mislukte aanslag op Duitse officieren hebben de Duitsers op zondag 1 oktober als represaille 659 mannen tussen de 18 en de 50 jaar opgepakt en naar de Grote Kerk gedreven. Van daaruit gingen ze op maandag 2 oktober naar kamp Amersfoort. Daar werden 58 mannen vrijgelaten. De anderen werden later naar het concentratiekamp Neuengamme in Duitsland vervoerd en vandaaruit naar andere werkkampen. Na de oorlog kwamen er niet meer dan 48 mannen terug in Putten, van wie er vijf kort na hun terugkomst overleden.

Een schoolboek voor de Mulo

Zoveel mannen die niet terugkeerden, dat raakte de hele gemeenschap. Voor velen was het nog heel lang moeilijk om erover te praten. Een vrouw die begin jaren zestig in Putten op de mulo zat, herinnert zich nog goed, dat haar leraar Nederlands de lesjes bij de teksten over de razzia altijd oversloeg. Ze wist niet meer wat de titel was, maar na een zoektocht in de KB vond ik onlangs het bewuste boek terug: de vierde druk van deel 4 van Ons mooie Nederlands: methode voor volledig taalonderwijs aan Prot.-Chr. muloscholen samengesteld door Anne de Vries en Joh.Tigchelaar (1961).

De vaders en de broers van Putten

Gertie Evenhuis (1927-2005) schreef in 1965 in opdracht van de gemeente Putten het verhaal De vaders en de broers van Putten. De familie van Gertie Evenhuis, pseudoniem voor Geurtje Elbertsen, kwam uit Putten. Ze vertelt het verhaal van haar tante, over de vrouwen en kinderen die op 2 oktober zagen hoe de mannen in lange rijen naar het station liepen. Verder wisten ze niets. Vaak kregen de weduwen pas maanden na de bevrijding zekerheid over het lot van hun mannen. De eerste druk was (anoniem) geïllustreerd door Piet Sterrenburg. Hij had als wethouder voorgesteld om Gertie Evenhuis de opdracht te geven, omdat ze al eerder jeugdboeken over de oorlog had geschreven. Toen Evenhuis in 1999 tijdens de Kinderboekenweek in de bibliotheek in Putten was, vertelde ze dat Tonke Dragt de anonieme illustrator was van de derde druk uit 1966.

Putten Niet zomaar een dorp

In 1995 realiseerde de Stichting Oktober ’44 zich dat het tijd werd voor een nieuw en uitgebreider verhaal voor de jeugd vanaf 12 jaar. De opdracht van de Stichting ging naar Else Flim (1948). Eerder schreef zij de roman De helft nadert of is allang voorbij, waarin dit oorlogstrauma een belangrijke plaats inneemt. Zíj voelde zich betrokken bij de razzia in Putten, omdat haar oom uit Ermelo op 1 oktober toevallig op weg naar familie in Nijkerk fietste en in Putten werd opgepakt. Als hoofdpersonen van Putten Niet zomaar een dorp heeft Flim de twaalfjarige Maarten en zijn grootvader gekozen. Aangespoord door zijn vriendinnetje Jessica die sinds kort in Putten woont en alles over de razzia wil weten, gaat Maarten met haar naar zijn opa. Die heeft zijn herinneringen opgeschreven in een schriftje. De kinderen luisteren naar de verhalen van opa, die 12 jaar was tijdens de razzia. Zijn vader en zijn broer overleefden de kampen in Duitsland niet. De lezer volgt ook hun ervaringen en die van de teruggekeerden, van wie Flim er enkele gesproken heeft.

De eerste uitgave (2000), geïllustreerd door Co Bouw, werd herzien in 2012. Dit exclusieve boek wordt sindsdien jaarlijks in oktober uitgereikt aan alle scholieren van groep 8. Zij krijgen dan eerst een rondleiding door het dorp langs het monument en de Gedachtenisruimte.

Bijzonder is dat er al kort na de oorlog contacten gelegd zijn tussen Putten en Ladelund, de plaats waar de meeste Puttenaren omgekomen zijn. Voor het museum dat aan het kamp herinnert en voor Neuengamme, is in 2013 een Duitse samenvatting (door Andrea Kluitmann) gemaakt van het boek: Putten, ein Dorf wie kein anderes.

Op een dag in oktober

Vanwege landelijke belangstelling voor dit onderwerp schreef Else Flim in 2001 Op een dag in oktober, een ‘boek voor drie generaties, minimumleeftijd 12 jaar’. Hierin legt ze meer nadruk op de emotionele verwerking van de razzia, waarvoor pas veel later aandacht ontstond. Ze wilde ook de verhaallijn over de verbinding met oorlog en geweld na de Tweede Wereldoorlog uitbreiden. Over haar keuze voor deze extra verhaallijn heeft ze uitgebreid met mij gesproken. Gerda van Gijzel (1939) heeft alle elementen van het verhaal samengebracht op de bandtekening.

Papa, waar blijf je?

Willemijn de Weerd (1978), schrijfster van een groot aantal kinderboeken, schreef haar boek in 2019 voor kinderen vanaf ongeveer negen jaar. In 1999 vestigde De Weerd zich in het dorp en sindsdien heeft ze zich verdiept in de gebeurtenissen rond de razzia. Zij koos voor het perspectief van de jonge Anna in oktober 1944. Haar vader wordt tijdens de razzia opgepakt en keert als een van de weinigen naar huis terug. Zo heeft de Weerd het tragische verhaal invoelbaar gemaakt voor jonge kinderen.

Margreet van Wijk-Sluyterman (Putten)