Bij de Koninklijke Bibliotheek kwam ik enige tijd geleden een prentenboek tegen over een groentenkweker. Het sprak me aan door de duidelijke tekeningen van de werkzaamheden van de tuinman, van het inzaaien tot de verkoop van de groenten.
Achter op het boek, getiteld Het groenboertje, staat een lijst met 34 titels. Eronder staat: ‘Deze prentenboekjes in 34 differente soorten, met gekleurde omslagen zijn elk voorzien met 12 tot 25 plaatjes, terwijl elk plaatje door een lief versje in den regten kindertoon, is opgehelderd. ‘ Het groenboertje is nummer 26 van de reeks.
Die lijst met prentenboeken in ‘differente soorten’ wekte mijn nieuwsgierigheid. Hoeveel van deze 34 boekjes van uitgever G.B. van Goor zouden nog ergens bewaard zijn gebleven? Waar gaan ze over en hoe zien ze er uit? Wanneer verschenen ze?
In onze nationale bibliografie ‘de Brinkman’ zijn ze opgenomen als: ‘Prentenboekjes, No. 1-20 elk met 12 tot 25 plaatjes (…)’ in 1846. In 1848 verschenen de deeltjes no. 21 tot en met 31 (bron: P.A.F. van Veen: Drie generaties Van Goor). Deel 32 – 34 ontbreken in beide bronnen.
Tot nu toe zijn zeventien van de vierendertig boekjes in openbare collecties gevonden. Twaalf ervan zijn aanwezig bij de KB; de Zeeuwse Bibliotheek, Bibliotheek Rotterdam en UB Leiden hebben er elk één, UB Amsterdam heeft er twee. De helft is niet gevonden via het CBK en Picarta.
Een eerder uitgegeven deeltje is het ABE Boekje voor lieve kinderen met plaatjes en rijmpjes , nummer 19, aanwezig bij Bijzondere Collecties van de UB Amsterdam.
Op de achterzijde daarvan zijn de titels van prentenboekjes ‘in 20 differente soorten’ afgedrukt. De prijs: 3 of 5 centen staat er bij. Alleen deel 3: Prenten A.B.C. voor kinderen is duurder.
Kort geleden kwam ik in de collectie Boerma bij de UB Amsterdam een prent tegen met de titel: Dus werkt de Warmoezier, wiens vlyt op Vruchten hoopt, tot hy ‘t volgroeid Gewas ter Markt om winst verkoopt.
De prent is bij twee uitgevers in identieke vorm verschenen: by de Erfgen. van de Wed. C. Stichter (no. 94) tussen 1797 en 1813 (2 ex. bij Bijzondere Collecties UB Amsterdam)en bij J. Noman (no. 116) tussen 1806 en 1830 (zie het ex. bij het Rijksmuseum).
De afbeeldingen kwamen me bekend voor, en uit vergelijking met Het groenboertje blijkt dat de houtblokken van de prent zijn gebruikt voor het prentenboek. Er zijn verschillen: een van de afbeeldingen op de prent ontbreekt in het prentenboek, en de luchten op de blokjes zijn in het prentenboek weggesneden. De teksten zijn helemaal anders: in het prentenboek zijn ze veel meer opvoedend. Dat is een algemeen bekend gegeven: prenten zijn over het algemeen niet moralistisch, kinderboeken wel.
Op de prent ziet men een glaasje als verkwikking, in het prentenboek wordt de jenever verfoeid.
Wat ik ook heel aardig vind in Het groenboertje is een afbeelding waarop te zien is hoe een schuit met vracht via een ‘overhaal’, ook wel ‘overtoom’ genoemd, de stad kan bereiken.
Die ‘overtoom’ kennen we van het oude kinderversje : ‘Schuitje varen, theetje drinken,
varen we naar de overtoom.’ Bij de Amsterdamse Overtoom waren pleziertuinen waar men in de achttiende eeuw op zondag graag heen ging.
Op de prent de tekst uit de tijd toen men nog wist hoe het werkte, en met meer uitleg in het prentenboek.
Margreet van Wijk-Sluyterman doet onderzoek naar uitgeverij Van Goor. Ze wil graag weten of er nog meer prentenboeken uit deze reeks bewaard zijn gebleven in particuliere collecties, en of er nog meer centsprenten zijn die de basis van de prentenboeken vormen. Uw informatie is welkom! Voor een lijst van de prentenboeken met eventuele vindplaatsen kunt u contact opnemen met jeannettekok@upcmail.nl