In 2014 was de KB in de ban van vogels. De indrukwekkende facsimile van Nederlandsche vogelen verscheen en vele vogelboeken uit de KB-collectie waren te zien op de tentoonstelling in Museum Meermanno: 'Duizend jaar vogels in honderden boeken'. Verder selecteerden we allerlei vogelafbeeldingen voor o.a. de KB-agenda 2015 en de webwinkel. Op een gegeven moment zag ik ze een beetje vliegen. In november 2014 kocht ik op een veiling Goeverneur's fabelboek uit 1882. Toen het boek binnen kwam viel mijn oog direct op vogelafbeeldingen. Voor de tentoonstelling! Of de ansichtkaarten! Nee, dat was te laat, maar als afsluiting van een jaar vol vogels wilde ik er nog graag een blog aan wijden.
Verzameluitgave
Goeverneur's Fabelboek is een verzameling van gedichten en 98 gekleurde lithografieën. De 260 pagina's tellende bundel bestaat uit de delen Fabelen en gedichtjes, Hoe langer hoe liever, Vertelseltjes bij moeders schoot en Het laatste boekje, die eerder in vier afzonderlijke delen waren verschenen bij uitgever W. Van Boekeren te Groningen en vervolgens bij Hugo Suringar te Leeuwarden. De vier delen waren een groot succes en beleefden diverse herdrukken. Jan Jacob Antonie Goeverneur had de gedichtjes vertaald uit de populaire Duitse bundels Funfzig Fabeln für Kinder (1833) en Noch funfzig Fabeln für Kinder (1837) geschreven door Wilhelm Hey met platen van Otto Specter. Voor de luxe verzameluitgave Goeverneur's Fabelboek in 1882 werden nieuwe lithografieën gemaakt, naar de tekeningen van de Groningse dierenschilder Otto Eerelman. In het voorwoord van het Fabelboek bedankt de 72-jarige Goeverneur zijn uitgever Suringar voor de zorg en moeite die hij heeft besteed aan de uitgave 'die in sierlijkheid van uitvoering de vroegere drukken ver achter zich laat'.
Gedichten over dieren en geloof
De naam 'fabelboek' is enigszins misleidend omdat de teksten geen sterke moraal bevatten en de dieren niet uitgesproken antropomorf zijn, zoals de klassieke fabel. Het zijn eerder vriendelijke versjes waar dieren een rol in spelen. Er wordt wel af en toe een milde opvoedkundige les uitgedeeld, maar de gedichtjes zijn informeel van toon en bevatten hier en daar ook humor. In het laatste gedeelte is de moraal wél sterker aanwezig. Dit 'aanhangsel' bevat godsdienstige teksten zoals gebeden voor uiteenlopende momenten, o.a. bij ontwaken en naar bed gaan, voor een zieke moeder, over Nieuwjaar, bij regen, voor ziekte en bij herstel. Voorts zijn er gedichten over bijbelse vertellingen zoals de opwekking van de doden, Christus die de kinderen zegent, Jezus die de doofstomme geneest en meer.
Vele vogels
Het gros van de gedichten heeft (kinderlijke interactie met) dieren als onderwerp. Zoals gezegd zijn er tientallen gedichten waarin vogels een rol spelen. Ik pik er enkele uit. In het gedicht 'De raaf' beschrijft Goeverneur hoe bij het aanbreken van de lente de bedelaar met zijn zwarte rokkostuum roept: "Ik dank u lieve vrinden, / nu kan ik zelf den kost weer vinden!". Ook in 'Het roodborstje aan het venster' en 'Vogeltjes voor de schuur' gaat het over vogeltjes die de kou kunnen overleven dankzij mensen die voor wat voer zorgen. Kunnen we dit opvatten als milde aansporingen om de vogels 's winters eens wat te eten te geven?
Er zijn verder twee gedichten over ooievaars, eentje over het wegvluchten voor de winterkoude naar warmere oorden, en één over de terugkeer in de lente om eieren te leggen. In 'Het kuiken' waarschuwt moeder kip een lichtzinnig kuiken (en het kind?) voor teveel nieuwsgierigheid. Het kuiken verdwaalt en is doodsbang, maar de moeder vindt het terug. In sommige andere vogelgedichten gaan twee soorten met elkaar in gesprek, bijvoorbeeld wanneer de spreeuw het nest van de zwaluw bezet. Of in het trieste rijmpje van de vogels die niet met vleermuis willen spelen en de laatste zich stilletjes verschuilt om pas 's nachts alleen wat rond te fladderen. Grappig is het rijm over de kanarie en de hen die commentaar leveren op elkaar. De kanarie vindt dat de hen te hard kakelt en de hen antwoordt dat ze tenminste eieren legt. De laatste strofe eindigt: "Wie zal nu beider strijd beslissen? / Ik zou liefst geen van tweeën missen [...] 't Ei voor den mond, de zang voor 't oor, / Zij komen me even kostlijk voor."
Receptie
Tijdgenoten De Génestet en Huet waren vol lof over het werk van Goeverneur. De Génestet noemde de versjes "in de daad geestige poëzietjens, die ook de kinderkens aantrekken met zoete toovermacht en zeer geschikt zijn, om te vormen hun gehoor, hun smaak, hun oordeel; om een zekeren toon aan hunne ziel te geven; melk der poëzy, die den aesthetischen mensch [...] kan voeden en ontwikkelen." Huet schreef dat er vijftig jaar eerder twee kinderdichters in het vaderland waren, Van Alphen en Pieter 't Hoen, die hadden plaatsgemaakt voor Heye en Goeverneur: "Des laatstgenoemden Fabelboek voor kinderen, in vier afdeelingen, heeft én 't Hoen én Van Alphen overschaduwd en verdrongen."
Afscheid
Als afscheid van een jaar vol vogels geef ik u hieronder het gedicht 'De doode Kanarievogel'
Ach zie, ons vogeltjen is dood!
Zijn bekje is toe en lust geen brood;
Zijn heldere oogjes zien niet meer;
De vlerkjes hangen bij hem neer;
Hij kan niet meer in 't kooitje springen
En ons des morgens wakker zingen!
De kindren groeven met de schop
Een graf voor 't lieve vogeltje op;
Daar legden zij het zacht in neer,
En spraken niet, maar weenden zeer.
Toen veegden zij hun traantjes af
En plantten bloemen op het graf.
Meer weten?
- Buijnsters, Lust en lering (2001) pp. 193-207
- D.L. Daalder, Wormcruyt met suycker (1950) pp. 80-83
- J.J.A. Goeverneur op DBNL met vele links naar gedigitaliseerde werken van Goeverneur en secundaire literatuur over Goeverneur.
- Blog Negentiende-eeuwse kinderboeken in vogelvlucht, over vogels in kinderboeken en op centsprenten in de KB-collectie.
- Meer over de Nederlandsche Vogelen 1770-1829
Deze blog is eerder gepubliceerd op de KB-website.