De najaarsstudiedag wordt op 9 november 2013 gehouden bij het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen. Een mooie gelegenheid om bij Bijzondere Collecties van de UB Amsterdam eens nader te kijken naar een Rooms-katholiek kinderboek uit de jaren vijftig, getiteld Luistert naar Hem. Het is een boek dat op mijn RK lagere school werd gebruikt, en het heeft toen grote indruk op me gemaakt. De soms afschrikwekkende platen die een beeld geven van hel en vagevuur, lijden en dood, waren bedoeld om de jeugd op het rechte roomse pad te houden.
Verzuiling
Er zijn heel wat katholieke kinderboeken verschenen in de loop van de tijd: het Centraal Bestand Kinderboeken toont titels van 1319 kinderboeken: 1050 Rooms-katholieke verhalen, 59 eerste-communieboeken, 141 heiligenlevens en 69 missieverhalen. Dat is maar weinig in vergelijking met de 8708 boeken van de protestants-christelijke zuil: 6680 protestants-christelijke verhalen; 501 zendingsverhalen en 1527 zondagsschoolboekjes. In protestantse kring werd eerder en meer dan bij de katholieken geschreven en uitgegeven. Protestantse kinderboeken komen vanaf 1800 op de markt, Roomse boeken vanaf 1840. Sinds kort is de collectie van het Katholiek Documentatie Centrum in Nijmegen toegevoegd aan het CBK, een zeer welkome aanvulling met katholiek erfgoed!
Een Rooms prentenboek
Luistert naar Hem is een prentenboek bij de Eerste Katechismus, zoals het colofon achterin duidelijk maakt. De platen werden gemaakt door R.P. fr. H. Randag o.f.m. naar gegevens van Br. Berthilo van de Congregatie der Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis der Heilige Maagd Maria te Maastricht. Het prentenboek is goedgekeurd door een bisschoppelijke commissie en heeft een ‘Nihil Obstat’: dat is de Latijnse term die betekent dat ‘er niets in de weg staat’, de inhoud dus recht in de leer is. Broeder Berthilo schreef bij dit prentenboek een verklarende tekst ‘in kindertrant’. Op de achterkant staat aangegeven hoe het boek gebruikt moet worden: het kind kijkt naar de platen, en de ouder, ‘vooral de moeder’, vertelt bij hetgeen het kind ziet, met als hulpmiddel het tekstboekje van broeder Berthilo. Het ‘ontvankelijk kindergemoed’ moet worden opengesteld ‘voor Hem, die onze gids moet zijn op onze levensweg.’
Editiegeschiedenis
In de Brinkman is de editiegeschiedenis van deze succesvolle uitgave van L.C.G. Malmberg in ‘s Hertogenbosch te vinden: 1e druk 1949, 3e druk 1950, 4e druk 1952, 5e druk 1953, 6e druk 1954. De boeken konden bij grotere afname (per 25 ex. of meer) goedkoper worden geleverd.
De Brinkman vermeldt de wereldse naam van Broeder Berthilo: Petrus Josephus Maria Logger. Hij was als logopedist werkzaam bij het Instituut voor Doven in Sint Michielsgestel, en schreef onder meer een methode voor duidelijker spreken. Illustrator Humbert Randag (R.P. fr. H. Randag o.f.m.) was een Franciscaner priester. Hij volgde colleges in tekenen en schilderen bij Richard Roland Holst aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Deze was sterk beïnvloed door William Morris en de ‘Arts and Crafts’-beweging met hun ideeën over decoratieve kunsten en ‘gemeenschapskunst’. Randag ontwierp versieringen voor kerkelijke gewaden, maakte vaandels, muurschilderingen en glas-in-lood-ramen. Wanneer je deze achtergrond kent, zijn de illustraties voor het prentenboek Luistert naar hem beter te begrijpen: ze staan meer in de kunsthistorische en de Rooms-katholieke traditie dan dat ze aansluiten bij stijlen van prentenboeken die in de jaren vijftig gangbaar waren.
Illustraties
Het prentenboek Luistert naar Hem is in 1949 in zes kleuren op de offset machines gedrukt bij de Nederlandse Grafische Kunstinrichting in Amsterdam. Vormgeving en kleurgebruik vallen op. Zo kijken de personen op de voorkant allemaal een andere richting uit, en de blik van Jesusfiguur maakt geen contact met de kinderen die tot hem zijn gekomen. De stilering doet wel wat denken aan een kerkraam. De illustraties zijn geplaatst als in een stripverhaal, elke pagina bevat bovenaan en onderaan een regel tekst en het aantal afbeeldingen varieert van 1 tot 8 per pagina. De afbeeldingen worden gescheiden door witregels met tekst versierd met bloemtrosjes, door wolkenreeksen of gekartelde witranden, en een enkele maal voorzien van een getekend verbindingsstukje. De opbouw van de illustratie is vaak symmetrisch. Heel opvallend is het kleurgebruik met veel bruin, paars, blauw en rood. De kleurvlakken zijn niet egaal, maar tonen lichte en donkerder tinten van dezelfde kleur. Goden en heiligen zijn voorzien van goudkleurige halo’s. Bloemen, bomen, stenen, golven en sterren zijn als schematische zich herhalende vormen in de afbeeldingen geplaatst.
De kuisheid van het kijkende kind is gewaarborgd: Eva heeft lang blond haar tot over de heupen zodat er niets van haar lichaam te zien is, en bij Adam is steeds een struikgewas of wolk aanwezig om een mogelijk problematisch lichaamsdeel aan het gezicht te onttrekken. In het vagevuur zijn de in de vlammen vertoevende mensen lichtgekleurd: zij mogen na een tijd van boetedoen de hemel in. In de hel hebben de mensen dezelfde groene kleur als de duivels: daar is geen redden meer aan…
De inhoud volgt de katholieke geloofsleer op het gebied van de schepping, het leven van Jesus, engelen en duivels, de erfzonde en de Verlosser. God is overal (verbeeld door het alziende oog in een schitterende driehoek). Lessen over sacramenten, bidden, doodzonden en dagelijkse zonden, biechten en berouw, het doopsel, het vormsel en de Heilige communie volgen.
Welke doodzonde is dit?
De afbeelding bij de doodzonde [zie de hel hierboven] toont in kruisvorm de duivel en de verdoemden in de vlammen, en in de hoeken staan de doodzonden verbeeld. Drie ervan zijn duidelijk: moord, diefstal en brandstichting. Maar wat gebeurt er op het vierde tafereel? Fietsers die elkaar vasthouden is gevaarlijk, maar dat lijkt mij eerder een dagelijkse zonde… Of zie ik iets over het hoofd?