In de zomerweken zal drie keer een illustratie uit een sprookjesbundel op Facebook worden geplaatst, met een vraag erbij. De lezers kunnen de vraag beantwoorden door een reactie te geven op de afbeelding in Facebook. De tweede vraag luidde: "Wie is de oude man op deze sprookjesafbeelding?”. Het juiste antwoord is: Ole Ogensluiter. En Ole Dromeman, of Zandman of Klaas Vaak?
Het sprookje
Ole Lukøje (letterlijk: Ole Ogensluiter) is een sprookje van H.C. Andersen, dat gebaseerd is op een ouder volksverhaal. Het verscheen in 1842 in het Deens en vier jaar later in Nederlandse vertaling. Het verhaal gaat over Ole Ogensluiter, die 's avonds kinderen opzoekt en hen zoete melk in de ogen spuit zodat ze hem niet kunnen zien. Hij blaast hen vervolgens in de nek en daarvan gaan ze knikkebollen. Zijn uitrusting is opmerkelijk: "Onder iederen arm houdt hij eene paraplu: de eene, met beeldjes beschilderd, spant hij over de goede kinderen heen, en dan droomen zij den heelen nacht van de heerlijkste dingen; maar hij heeft ook nog eene andere, waarop gewoonlijk niets staat. Die spant hij over de stoute kinderen uit, die even dom opstaan, als ze naar bed zijn gegaan en heelemaal niet droomen."
De verteller van het sprookje laat zien wat de kleine jongen Hjalmar zeven nachten lang meemaakt dankzij Ole Ogensluiters 'vertelsels'. De vertelsels zijn vreemd en associatief en de gebeurtenissen vloeien zonder ogenschijnlijke logica in elkaar over, zoals dromen. Er gebeuren vreemde dingen: meubels komen tot leven als Ole ze aanraakt met zijn spuitje, geschreven letters gaan netjes rechtop staan, er is een muizenbruiloft en uit bloemen groeien bomen tot de slaapkamer wel een prieel lijkt. Ole vertelt dat er oude mensen zijn die hem willen betalen om eens goed te slapen zonder herinneringen aan wat ze verkeerd hebben gedaan in hun leven, maar hij doet het niet voor geld.
Zaterdagnacht is er geen tijd voor een vertelsel, want Ole Ogensluiter wil controleren of alles wel netjes in orde is voor de feestdag, de zondag: "Ik wil ook al de sterren eens naar beneden halen om ze netjes op te polijsten. Ik neem ze op mijn schoot; maar eerst moeten ze alle genummerd worden; en de gaten, waarin ze daar boven zitten, moeten ook genummerd worden, opdat ieder weer op hare eigene plaats terugkome, anders zouden ze niet goed vast komen te zitten en zouden wij al te veel vallende sterren krijgen!" Het oude portret van Hjalmar's grootvader moppert dat dat niet klopt.
Zondagnacht stelt Ole Ogensluiter Hjalmar voor aan zijn broer, die ook Ole Ogensluiter heet. Hij komt maar eenmaal bij iemand en neemt diegene dan mee op zijn paard. Hij wordt ook wel de Dood genoemd. Deze Ole vertelt twee verhalen, het ene wonderbaarlijk en het andere akelig. Mensen die een 'goed getuigenboekje' kunnen laten zien, mogen voorop het paard zitten en krijgen het heerlijke verhaal te horen, de anderen moeten achterop en horen de vreselijke geschiedenis sidderend en bevend aan. Hjalmar is niet bang voor de Dood. Dat hoeft ook niet, zegt Ole de verhalenverteller, als je een goed getuigenboekje hebt...
Illustraties
De gekleurde litho geeft de dromerige sfeer van dit sprookje treffend weer. Centraal staan het slapende jongetje en Ole Ogensluiter, die zich over het slapende kind buigt met zijn beschilderde parasol. Ook vele details uit het sprookje zijn afgebeeld, zoals de muizenbruiloft en het portret van de norse grootvader, de groeiende bomen en de zwaluw die vertelt hoe heerlijk het is om ver te reizen. De tekening die aan het begin van het verhaal is afgedrukt, laat de andere Ole zien, de Dood, die op zijn paard door de lucht rijdt. Voorop zitten de gelukkige kinderen die het wonderbaarlijke verhaal horen, achterop huilen de kinderen om het verschrikkelijke verhaal. Op de grond zien we een kerk en drie personen waarvan er één geknield is, een begrafenis?
Interpretatie
Ole Ogensluiter vertelt in het sprookje dat hij door de oude Grieken en Romeinen 'Droomgod' werd genoemd. Andersen verwijst hier naar de mythe over de tweelingbroers Hypnos (slaap) en Thanatos (dood), die aan het sprookje ten grondslag ligt. In Andersen's sprookje worden Hypnos en zijn zonen, die voor dromen zorgen, verenigd in één persoon: Ole de verhalenverteller. Het heerlijke en het verschrikkelijke verhaal staan voor de hemel en de hel, die volgen op de dood. De melk kan verwijzen naar papavermelk, die morfine bevat.
Bewerkingen
In de Nederlandse vertaling van 1847 werd Ole Lukøje met 'Zandman' vertaald, in 1891 werd er gekozen voor 'Ole Oogensluiter' en in 1900 heet hij 'Ole Droomeman'. In latere Nederlandse versies wordt Ole Lukøje meestal Klaas Vaak genoemd, wat meer aansluit bij de bekende slaapbevorderaar in onze traditie. Ook de gangbare Deense naam Hjalmar wordt dan vervangen door een voor ons vertrouwder klinkende jongensnaam. De melk die Ole gebruikt om kinderen in slaap te brengen, wordt in vrijere bewerkingen van het sprookje meestal vervangen door zand in de ogen strooien, wat beter past bij Klaas Vaak. Andere aanpassingen worden gedaan om de kinderziel te beschermen: dubbelganger Ole is niet de Dood maar zorgt slechts voor nachtmerries of verdwijnt helemaal uit het verhaal en de strenge moraal ('leef goed want anders...') wordt doorgaans afgezwakt of weggelaten.
Meer weten?
- De eerste twee afbeeldingen en de citaten zijn afkomstig uit exemplaar KW Ki 149 van Andersen's sprookjes van H.C. Andersen uit 1891.
- Lees het sprookje in het Nederlands. De hoofdpersoon heet Klaas Vaak, maar deze vertaling ligt dicht bij het oorspronkelijke verhaal.
- Lees het artikel "Zoete melk, zand en mooie dromen: Klaas Vaak en de Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur" van Janneke van der Veer en John Helsloot in de bundel 'De kleine Olympus: over enkele figuren uit de alledaagse mythologie' onder redactie van Eveline Doelman en John Helsloot.
- Lees ook de andere twee blogs in deze reeks: De Tondeldoos en De Engel.
Deze blog is eerder gepubliceerd op de KB-website.