Kenau Simonsdochter Hasselaar

n de loop van de eeuwen is de eerste naam van deze strijdbare vrouw veranderd van betekenis: met Kenau wordt volgens de huidige woordenboeken een ‘bazig manwijf’ aangeduid, ‘een haaibaai, een helleveeg, een mannin’.  Strijdbaarheid wordt bij vrouwen blijkbaar weinig op prijs gesteld…

In hoeverre het verhaal over Kenau Simonsdochter Hasselaar  (1526-1588/1589) bij het Beleg van Haarlem (1572-1573) op waarheid berust, is niet duidelijk. Er heeft mythevorming plaatsgevonden over haar rol als aanvoerder van driehonderd vrouwen, die vanaf de stadsmuren met kokende olie, hete pek en brandend stro de Spanjaarden probeerden tegen te houden. Zeker is dat ze een belangrijke positie in Haarlem innam: ze was de dochter van een burgemeester, en beheerde als weduwe van een scheepsbouwer  een scheepswerf.  In 1573 moest ze vluchten uit Haarlem, waar ze in 1577 na de ‘satisfactie van Haarlem’ weer terugkeerde.

Er is heel wat geschreven over deze militante vrouw. Een selectie: een treurspel door A. Loosjes Pz. in 1808; een toneelstuk van C. van der V?ver in 1814; Agatha schreef in 186X over haar in Beroemde Nederlandsche Vrouwen; Harriette E. Burch wijdde in 1890 een jeugdboek aan haar; Gerard Galama publiceerde een samenspraak tussen zes meisjes over Kenau in1891; van Theun de Vries verscheen een roman in 1945; J.M. Selleger-Elout beschreef haar voor de oudere jeugd in 1948; Henk van Kerkwijk kwam met twee boeken in het kader van een onderwijsproject  in 1994;  Dieuwke Winsemius wijdde een publicatie aan Kenau in 1995 en Els Kloek in 2001.

In 2014 wordt daar bovendien een historische oorlogsfilm aan toegevoegd, met Monic Hendrickx in de hoofdrol. Naar aanleiding van de film zijn twee boeken verschenen: geïnspireerd door het scenario schreef Tessa de Loo de roman Kenau en Lydia Rood kwam met een jeugdboek over haar dochter: Kathelijne van Kenau.

Tijd om eens te kijken naar het beeld van Kenau uit het verleden, op centsprenten en in kinderboeken uit de 19e eeuw.

In een kinderboek uit 1824 vraagt dochter Jansje aan Vader Reinhart wat die vrouwen tegen gewapende Spaanse soldaten kunnen doen? Hij vertelt haar dat ‘eene deftige vrouw’ zich aan het hoofd stelde van 300 vrouwen, die zich bewapenden en in een ‘geregelde bende’ schikten. Vader Reinhart  vertelt dat in een kamer in de Stads Doelen een afbeelding van Kenau is gevonden met een versje eronder:

Een kinderboek uit 1833 zegt het zo:  ‘Hoewel vrouwen meer door stille, huisselijke deugd uitmunten, zoo zijn er toch dagen van algemeenen nood, die het teedere vrouwenhart met mannenmoed kunnen vervullen.’ Op de afbeelding ‘ziet men haar aan het hoofd der vrouwenschaar.’

In Adolf en Clara of Hoe ons land een republiek werd door P.J. Andriessen (6e druk, Sijthoff, 189?, 1e druk 1850) is het 7e hoofdstuk gewijd aan het Beleg van Haarlem.  Adolf is dan net op weg naar nicht Hasselaar, ‘een moedige, onverschrokkene vrouw’. Zijn zus Clara is vaandrig bij de ‘bende van nicht Hasselaar’.  De vrouwen exerceren, dragen spiesen, roeren en rapieren. Hoepels worden met pek bestreken en ketels met olie en lood gevuld. Adolf raakt gewond en nicht Hasselaar komt hem verzorgen: ‘als de vijand stil is, keeren wij tot onze vrouwelijke bezigheden terug’. Bij een van de uitvallen uit de stad is de bende van Kenau betrokken. Ze maken de Spanjaarden zo bang, dat deze uitroepen: ‘Hoe! Zijn de vrouwen hier mannen geworden, of zullen wij ons van vrouwen laten kloppen?’  Helaas was in dit exemplaar geen afbeelding van Kenau beschikbaar.

Bij Bijzondere Collecties van de UB Amsterdam worden twee portretten van Kenau bewaard, een ets uit de achttiende eeuw en een litho uit de negentiende eeuw. Ter vergelijking een portret uit de 16e eeuw.

Jeannette Kok