De collectie prentenboeken van Atie Siegenbeek van Heukelom, geschonken aan Bijzondere Collecties van de UB Amsterdam, bevat veel bijzondere buitenlandse prentenboeken. Eén daarvan geeft een beeld van Nederland in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Jan de Hollande verscheen in de reeks Les albums du Père Castor bij uitgeverij Flammarion in Parijs, in 1954. Het boek maakt deel uit van een aantal boeken over kinderen in verschillende landen: Les Enfants de la Terre.
De illustrator van dit boek is de Nederlandse Gerda Muller, geboren in Naarden in 1926, en opgeleid in Amsterdam en Parijs. Dat ze Nederland goed kende, blijkt wel uit de illustraties. Wat laat ze Franse kinderen zien van Nederland? Ze toont Nederland aan de hand van een gegoede familie met vier kinderen in een groot huis waar muziekinstrumenten en boeken deel uitmaken van het interieur. Een moeder die thuis voor de kinderen zorgt, een vader die per auto de villa verlaat om iets in de haven te gaan doen. Natuurlijk zijn de typisch Nederlandse elementen aanwezig: bollenvelden en molens, sneeuwpret en Sinterklaas.
Wat dit prentenboek voor de hedendaagse kijker extra leuk maakt, zijn de dagelijkse gewoonten en gebruiken van de jaren vijftig, die in kleurige illustraties zijn vastgelegd: de groenteboer en de melkboer, die met paard en wagen langs de deur kwamen, de bakker die zijn ronde per bakfiets met hulpmotor deed. De fietsers, die de raarste zaken per fiets vervoeren. De poppenkast op de Dam, en een aantal jonge ‘klaar-overs’. Veel herkenbaars voor ouderen onder ons, al kan lang niet iedereen terugkijken op zo’n welvarend milieu.
Gerda Muller tekende op de voorkant een blonde jongen zittend op de bagagedrager van zijn fiets: een stoere houding voor jongens in die dagen. Ze beeldt hem af met een bos tulpen in zijn fietstas tegen een achtergrond met weiden, water en een molen. Een tijdsbeeld dat nu enige melancholie oproept naar een voorgoed verdwenen verleden.