Beren en mensen

Een bericht in de categorie 'goed nieuws' in de kranten: de ijsbeertweeling in Ouwehands Dierenpark in Rhenen mocht voor het eerst naar buiten. Goed voor prachtige foto’s van de twee knuffeldiertjes, onwennig in het gras zittend en enigszins angstig kijkend naar wat een horde fotografen moet zijn. En nu maakt de dierentuin bekend dat Siku & Sesi op Goede vrijdag 22 april getrakteerd worden op een feestelijk Paasontbijt, gepresenteerd op een blok ijs van een bij een meter.

In 2006 was ook een ijsbeertje groot in het nieuws: Knut uit de Zoologischer Garten in Berlijn. Een ware mediahype barstte los rond dit door zijn moeder verstoten diertje, waarmee het uiteindelijk slecht afliep.

Beren zijn al eeuwenlang een bron van vermaak voor mensen. De ijsbeertjes in de dierentuin hebben het redelijk goed, vergeleken met soortgenoten die vroeger door de mens werden geëxploiteerd. Al kan men zich afvragen of het ethisch verantwoord is om dieren op te sluiten ter lering en vermaak.

Op centsprenten en in kinderboeken is het lot van beren als kermisattractie te zien. We weten dat ze leerden dansen door ze op een gloeiende plaat te zetten, zodat ze hun poten wel moesten optillen. Een andere centsprent, uit het midden van de negentiende eeuw, toont een houtsnede waarop twee heren met hoge hoeden zijn afgebeeld, samen met twee dansende beren en toekijkende kinderen: 'Het zijn heere met beere' zegt de titel, en ' Geef, menschen, toch een cent voor zyne vieze toeren'.

Eén van Meijers prenten, Kermis-tooneelen uit het eind van de negentiende eeuw, laat in het midden ook zo'n beklagenswaardig dier zien dat op zijn achterpoten staat. Deze keer niet aan een dikke ketting, maar aan een touw, dat aan een ring in de neus van de beer vastzit. Op een prent getiteld Ziet mijn bokje eens moedig stappen (verschenen tussen 1822 en1849) wordt een beeld gegeven van meerdere vormen van dierenmishandeling.

In het oude kinderversje 'Moeder moeder, de beer is los, hoor dat dier eens brullen, snijd hem neus en oren af, dan hebben we wat te smullen' gaat het hoogstwaarschijnlijk niet om een beer, maar om een mannetjesvarken. Toch hebben de meeste illustratoren het versje voorzien van een afbeelding met een dansende beer. In het prentenboek Klein, klein, kleutertje en anderen van uitgever I. de Haan in Haarlem uit 1881 staat een man met een wat sukkelige beer. Een moeder en zes kinderen bekijken het schouwspel: vrolijk worden ze er zo te zien niet van.

Hetzelfde tafereel is opnieuw op steen gezet in een deeltje uit een goedkope reeks van uitgeverij J. Vlieger in Amsterdam, verschenen rond 1885: Wip! zei de kikvorsch bevat het versje zonder sierkader en banderol en met veel minder kleuren. Een voorbeeld van hergebruik van illustraties.

Dit blog is eerder gepubliceerd op de KB-website.

Jeannette Kok